donderdag 30 juni 2016

When life gives you lemons... (Troostbakker)



Een tijd geleden vroeg iemand mij wat mij troost. Beetje een gekke vraag die mij werd gesteld tijdens een experimentele lunch die alles op scherp zette. Troost? Tsja... uhm. Mooie dingen? Kunst? Interactie tussen mensen? Ik kon niet direct bedenken wat te antwoorden. Maar de vraag bleef nog wel een paar dagen door mijn hoofd spoken. Troost. Is dat niet zoiets als het vullen van leegte? Het wegwerken van pijn? Is het eigenlijk niet stiekem iets waar we continue mee bezig zijn? Terug te brengen naar een verlangen naar geborgenheid, het wegwerken van gemis en het dragelijker maken van alles? Sommigen van ons worden emotie-eters en laten zich troosten door gerechten waar je je fijn door voelt. Comfortfood. Emotionele zuivering (Catharsis!) door eten. Maak ik mij vast ook wel eens schuldig aan;-) Maar meer nog dan dat ben ik een troostbakker: ik kook om te delen, te raken en te troosten. Ik haal troost uit het verbinden van lekker eten met een fijn moment. Om de pijn voor te zijn als het ware. Om te verzachten, als buffer voor slechtere tijden (mochten die er onverhoed ooit komen). Herinneringen bouwen door momenten vorm te geven. Het moment verbinden aan geur, smaak en een gevoel van comfort. Het biedt mij troost het moment te raken en er een herinnering van te maken die terug te halen is. Als troostbuffer... voor mijzelf, maar vooral voor de mensen om mij heen. Hoop dat dat lukt;-)








Recept: Citroenbroodjes

Ingrediënten:
250 ml melk
anderhalve tl droge gist
90 g suiker
65 g gesmolten boter
450 g patentbloem
snufje zout

Voor de vulling:
5 el zachte roomboter (niet gesmolten)
120 g suiker
2 tl kaneel
rasp van 1 citroen

1. Verwarm de melk op laag vuur tot lichaamstemperatuur.
2. Neem de pan van het vuur en voeg de gist en suiker toe. Klop het mengsel door en laat het 3 minuten rusten. Roer dan de gesmolten boter erdoor.
3. Meng de bloem en het zout in een kom en maak een kuiltje in het midden. Giet het boter/suikermengsel erin en meng het geheel goed tot een samenhangend deeg. Als het te plakkerig blijft kun je voorzichtig wat bloem toevoegen.
4. Kneed het deeg tot een mooi glad deeg en leg het in een licht geoliede kom. Dek af met huishoudfolie of een schone theedoek en laat het op een warme plaats rijzen (het volume zal ongeveer verdubbelen).
5. Rol het deeg uit met een roller (ik doe dit meestal tussen twee vellen bakpapier) tot een rechthoek van 30 bij 60 cm.
6. Bestrijk het uitgerolde deeg met de zachte roomboter. Strooi vervolgens de suiker, de kaneel en ten slotte de citroenrasp over de boterlaag.
7. Rol het deeg in de lengte op tot een lange rol en snijd deze in stukken van ongeveer vier cm.
8. Verwarm de oven voor op 220ºC (200º hetelucht).
9. Beboter een bakvorm en leg de rolletjes op hun kant in de vorm (er mag ruimte tussen zitten, want ze zullen groter worden in de oven en elkaar raken).
10. Dek af met een schone theedoek en laat de rolletjes nog zo’n twintig minuten rijzen op een warme plek.
11. Bak de citroenbroodjes in 12-15 minuten tot ze mooi goudbruin van kleur zijn. 

vrijdag 10 juni 2016

Rabarberrabarberrabarrrberrrr...



Rabarber. Voor mij voor altijd verbonden met mijn oom omdat hij dit altijd begon te roepen bij speeches & voordrachten binnen de familie (lees op het mooie blog van mijn nicht An precies waarom). Hij had samen met mijn tante een moestuin en beleefde daar altijd van alles dat later weer verwerkt kon worden in hilarische anekdotes over op hol geslagen kippen, benarde posities in de glazen kas en verhalen over het avontuurlijk bijknippen van de bosschages aan de waterkant (want zo’n moestuin moet netjes worden onderhouden, ook op de plekken waar je eigenlijk net niet bij kunt)! Of hij echt van rabarber hield? Dat weet ik niet. De enige keer dat ik mij hem enthousiast met iets groens het huis binnen heb zien komen, was de keer dat hij een vuilniszak vol wietplanten op tafel zette. Ik was een jaar of twaalf. Die planten had hij gekregen van een vriend. Iets over ‘zonder toppen toch niets meer waard’ en ‘de fik d’r in!’ deed hem besluiten de berg planten mee te nemen naar huis voor de grap. De zak wiet werd pontificaal neergezet bovenop de lange tafel waar we zo fijn vaak aan konden schuiven voor taart, hapjes of een neut (of alles samen). En Cola voor alles en iedereen die nog geen pot HAK opengedraaid kreeg, want dat was het criterium bij alles om te bepalen of je er oud genoeg voor was! Krijg je ‘m open: jij mag op kamers;-)




De padvinder in mijn oom kwam al snel naar boven. Fikkie stoken: oftewel WIET verbranden in de vlam van de druipkaars (want een wild woekerend kampvuur in de tuin, daar voelde mijn tante niet zo veel voor). Wietwalmen waar je u tegen zegt! En het werkte aanstekelijk: binnen de kortste keren zat de hele familie (incluis mijn ouders en Cola-leeftijd zusje) takjes te roosteren en rooksignalen te produceren. Ik weet niet of je stoned kunt worden ‘zonder toppen’, maar leuk was het wel! Vooral toen mijn oudere nicht van toen ongeveer 16 de coffeeshopblauwe huiskamer binnenstapte... Huh?! Blowen... op klaarlichte dag...met de hele familie?!! Rabarber dus. Geen idee of Le er van hield, maar wat had ik graag dit taartje voor hem gebakken: de beste rabarbertaart ever!

Het recept kreeg ik van vriendin M, die het ergens op het internet had gevonden. Niet meer precies te achterhalen dus wie aan de basis van dit mooie recept heeft gestaan. Superblij dat zij 'm met mij wilde delen want haar rabarbertaart is geliefd in de wijde omgeving! Op aanraden van M gebruikte ik minder suiker en meer kaneel. Het resultaat is heerlijk, dus hieronder exact de manier waarop wij ‘m maken!

Nog meer inspiratie nodig?! Ik maakte al eerder taartjes met rabarber: 
Rabarber-chocoladetaart
Rabarbertaartje op z'n Frans
Rabarbercakejes en rabarberwodka


Recept: de lekkerste rabarbertaart ever! Genoeg voor een plaattaart of twee kleine springvormen (20ø). En nog wat extra rabarbercompote!

Ingrediënten:
600 g rabarber, gewassen en gesneden in stukjes
150 g zachte roomboter
225 g suiker
225 g bloem
3 tl bakpoeder
een snufje zout
3 middelgrote eieren
Het rasp en het sap van 1 citroen
4 el melk
2 el kaneel
poedersuiker

1. Verwarm de oven voor op 190ºC (175º hetelucht).
2. Roer de boter met 150 g van de suiker tot een mooi romig mengsel.
3. Voeg de bloem, het bakpoeder en het snufje zout toe aan het botersuikermengsel en mix het geheel even door elkaar.
4. Voeg de eieren door het beslag en klop ze door de massa.
5. Meng vervolgens het citroensap en de rasp er doorheen.
6. Voeg ten slotte de melk toe aan het mengsel en mix alles goed door elkaar.
7. Vet de springvormen in en bekleed de bodems met bakpapier. Verdeel het mengsel over de twee springvormen.
8. Meng de kaneel en de overgebleven 75 g suiker door de rabarberstukjes en schep het geheel een paar keer goed om, zodat alle rabarber bedekt is.
9. Verdeel de rabarber over de met beslag gevulde springvormen. Niet alle rabarber past op het beslag als je gebruik maakt van springvormen. Ik hield zo’n 250 gram van het rabarbermengsel over. Zet dat even weg en zorg eerst dat de twee gevulde springvormen in de voorverwarmde oven belanden. Bak de taarten in ongeveer 40 minuten tot ze mooi goudbruin zijn en de zijkanten iets los komen van de rand.
10. Als de springvormen in de oven staan: doe het overgebleven rabarbermengsel in een steelpan met dikke bodem. Voeg een scheut water (of sinaasappelsap) toe en breng het geheel met de deksel op de pan aan de kook. Laat het ongeveer 4 minuten door pruttelen en daarna nog 4 minuten zonder deksel, tot de rabarberstukken uiteenvallen en zacht zijn. Laat afkoelen! Heerlijk door yoghurt of havermout!
11. Haal de taarten uit de oven en laat ze iets afkoelen. Verwijder de springvormen voorzichtig en probeer niet alle taart in een keer op te eten! Het mooie aan taart in twee springvormen: je geeft er gemakkelijk een weg en maakt zo de wereld om je heen een stukje gelukkiger;-))