Regio 10: Poitou Charentes, deel 4: brokstukken
Het mooie aan zo’n culinaire trip door de verschillende regio’s van Frankrijk, zijn de ontdekkingen van onbekende recepten. Regionale schatten, die gemaakt worden met voor de hand liggende ingrediënten. Het gebied Poitou Charentes ligt tussen het rijke Bordeaux en het welvarende la Rochelle. In de dorpen langs de kust werd genoeg geld verdiend met zoutwinning, maar in het achterland was niet veel te beleven. Hier geen breekbare macarons, of elegante taartjes, maar wel heerlijke koeken. Gemaakt van alles wat er bij de boer te krijgen was: boter, eieren, meel en melk. Ook de zachte roomkaas komt vaak terug in recepten voor gebak uit deze regio. Deze week maak ik een recept dat al eeuwen meegaat: Broyé du Poitou. Een koek die iets weg heeft van boterkoek.
Broyé du Poitou dankt zijn naam aan de manier waarop deze koek vroeger werd gegeten. De koek werd gedeeld door het geven van een klap in het midden, waardoor de brokken koek je om de oren vlogen. Broyé betekend letterlijk ‘gemalen’. De koek werd vaak gegeten bij kerkelijke aangelegenheden (doop en communie). Omdat de stukken koek door de klap verschillend van grootte waren, kon je goed zien wie er erg hongerig was... of hebzuchtig. Officieel mag er in deze koek geen ei, want dan heet de koek een Galette Charentaise, maar aangezien we toch in de regio Poitou Charantes zijn, heb ik het ei wel toegevoegd voor de nodige binding. En ik maakte er kleine koeken van (rondvliegende brokstukken zag ik deze keer niet zo zitten).
Een koekje met een gekartelde rand en een mooi patroon aan de bovenkant. Het zou mij niets verbazen als het patroon op de bovenkant van het koekjes stiekem een soort geheimtaal is. Drie rechte strepen: de bakkersknecht heeft een oogje op je;-)
Rara wat zegt dit patroon?! |
Ik vroeg me af of de patronen zouden blijven zitten... |
Gelukkig wel! |
Broyé du Poitou met zomerse limonade! |
Zo op;-) |
Uit de regio Poitou Charentes: alles van de boer
Recept: koekje met een boodschap
Ingrediënten (voor 8 koeken):
200 g bloem
125 g boter
150 g suiker
1 ei
1 snufje zout
eventueel een klein scheutje aroma (ik gebruikte kokos, maar rhum of oranjebloesemwater passen hier ook goed bij)
1. Smelt de boter in een steelpan op laag vuur.
2. Mix in een schone kom suiker, bloem, zout en gesmolten boter tot een mooi mengsel. Voeg het ei en eventueel het kokos/rhum aroma toe. Kneed het zachte deeg even door.
3. Beboter een taartvorm (of 8 kleine taartvormpjes) en strooi er een beetje bloem in, zodat de vorm een dun laagje bloem krijgt. Klop het overtollige bloem uit de vorm.
4. Verwarm de oven voor op 180 ° (160º hetelucht).
5. Verspreid het zachte deeg in de vorm. Maak de bovenkant glad met de achterkant van een lepel.
6. Trek met een vork wat mooie patronen in het taartdeeg.
7. Bak 20 minuten in de oven. Officieel schijnt dit koekje pas na een dag of twee op zijn lekkerst te zijn... maar groot gelijk als je er meteen je tanden in zet!